Vanaf 1 januari 2023 gaat HartslagNu burgerhulpverleners weer alarmeren op basis van een geldige scholingsdatum.
Heb jij een cursus gevolgd en een geldig certificaat maar nog geen scholingsgegevens ingevuld of aangepast in je profiel? Doe dit dan zo snel mogelijk.
Heb je nog geen (herhalings)cursus gevolgd doe dit dan via jouw (gebruikelijke) lokale opleider of de Hartstichting en doe dat voor 1 januari 2023 en pas de geldigheidsdatum aan in je profiel.
Misschien heb je wel al een herhalingscursus gevolgd, maar ben je vergeten de geldigheidsdatum van je scholing aan te passen in je HartslagNu-account. Pas de datum dan alsnog aan. Als er geen vervaldatum staat op jouw certificaat neem je hiervoor de datum van de cursus + 1 jaar.
Reanimeren binnen 6 minuten nu mogelijk in heel Nederland
De Hartstichting en HartslagNu noemen het een mijlpaal: in heel Nederland kan binnen 6 minuten worden gestart met reanimeren bij een hartstilstand. Dat is het gevolg van de toename van het aantal burgerhulpverleners.
Er zijn nu 245.000 Nederlanders die zich aangemeld hebben als burgerhulpverlener. Vier jaar geleden waren dat er 170.000. Het aantal AED’s op voor iedereen beschikbare plekken is in die periode zelfs verdubbeld naar 24.000.
Nederland is het enige land met zo’n dekkend systeem, zegt de Hartstichting. Volgens directeur Floris Italianer worden daarmee jaarlijks duizenden levens gered. “Als een reanimatie binnen zes minuten start na de hartstilstand, is er minder kans op hersenschade”, zei hij in het NOS Radio 1 Journaal. “Reanimatie is essentieel om de circulatie van het bloed weer op gang te brengen. Hoe eerder dit gebeurt hoe beter het is.”
Onderzoekers van het Amsterdam UMC hebben onlangs berekend dat de overlevingskans bij een hartstilstand thuis is toegenomen omdat meldkamers niet alleen de ambulance maar ook burgerhulpverleners opriepen. Jaarlijks krijgen landelijk zo’n 17.000 mensen een hartstilstand buiten het ziekenhuis. In de jaren 90 was de overlevingskans 9 procent, nu is dat inmiddels bijna 25 procent.
Iemand heeft een hartstilstand. En dan?
Een omstander belt direct met 112. Op dat moment wordt in de meldkamer het oproepsysteem van vrijwilligers in gang gezet. Dat betekent dat alle burgerhulpverleners in de buurt van het slachtoffer een oproep krijgen via hun telefoon om zo snel mogelijk naar het slachtoffer te gaan of om zo snel mogelijk de dichtstbijzijnde AED op te halen. De ambulance is meestal niet zo snel als een burgerhulpverlener. In de tijd dat de ambulance onderweg is, start de burgerhulpverlener met reanimeren.
Een AED is een draagbaar apparaat dat een schok kan geven bij een hartstilstand. Hierdoor kan het hartritme herstellen. De apparaten hangen in buurten aan buitenmuren, maar ook bij bedrijven, supermarkten en treinstations.
Vanmiddag vieren de Hartstichting en HartslagNu de mijlpaal, waarbij ook koning Willem-Alexander aanwezig is. Vanwege corona wordt het wel een aangepast feest, waarbij de huidige burgerhulpverleners bedankt worden voor hun inzet. Hartstichting-directeur Italianer: “We zullen dan ook weer een oproep doen om burgervrijwilliger te worden, want hoe groter het netwerkwerk van burgerhulpverleners is, hoe meer veiligheid we kunnen bieden.”
Ook blijven de beide organisaties werken aan een verdere verdichting van het AED-netwerk.
Eigenaars van een defibrillator draaien niet langer op voor de kosten van het gebruik. Vanaf volgend jaar kunnen zij de rekening voor het gebruiksklaar maken van het reanimatie-apparaat indienen bij de ambulancedienst, heeft minister Edith Schippers donderdag laten weten.
Defibrillatoren of AED’s hangen op duizenden plaatsen in Nederland, bijvoorbeeld op scholen, in bedrijven en winkels. Als zo’n stroomstootapparaat is gebruikt om de hartslag van een slachtoffer weer op gang te brengen, moeten daarna onder meer de elektroden worden vervangen. Dat kan zomaar 150 euro kosten.
De verzekeraar van het slachtoffer moet dat vergoeden, maar dat komt er vaak niet van. Als het goed afloopt, komt de eigenaar van de defibrillator vaak niet te weten bij wie hij moet aankloppen.
Loopt het slecht af, dan vinden eigenaars het vaak pijnlijk nabestaanden lastig te vallen met de rekening. Dat is na 1 januari voorbij, doordat de ambulancedienst dan de kosten voorschiet.
Onderstaand de commissiebrief Tweede Kamer inzake het verzoek om een stand van
zakenbrief over de declaratie van de gebruikskosten AED’s van minister drs. E.I. Schippers
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum 6 juli 2017
Betreft Commissiebrief Tweede Kamer inzake het verzoek om een stand van zakenbrief over de declaratie van de gebruikskosten AED’s
Geachte voorzitter,
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft mij verzocht om uw Kamer te informeren over de stand van zaken van het onderzoek in hoeverre de declaratie van de gebruikskosten van automatische externe defibrillatoren (AED’s) door de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) bij de zorgverzekeraar van het slachtoffer kan geschieden.
Aanleiding
Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten heeft het College voor Zorgverzekeringen (CVZ, de rechtsvoorganger van het Zorginstituut Nederland) aangegeven dat bij de financiering van AED’s onderscheid gemaakt moet worden tussen de beschikbaarheidskosten van de apparatuur en de kosten van een daadwerkelijk inzet. De direct aan de inzet van de AED gebonden kosten, kunnen worden gezien als kosten voor geneeskundige zorg, als bedoeld in artikel 2.4 van het Besluit Zorgverzekering, gericht op een individuele verzekerde die redelijkerwijs is aangewezen op deze hulp.
De kosten voor de daadwerkelijk inzet, bijvoorbeeld het vervangen van gebruikte elektroden-pads, vallen dus onder de basisverzekering. Dergelijke kosten kunnen dus gedeclareerd worden bij de zorgverzekeraar van de verzekerde voor wie de AED is ingezet. In de praktijk blijkt dat om verschillende redenen er geen contact tot stand komt tussen de AED-eigenaar en patiënt of zijn verzekeraar. Hierdoor kunnen de gebruikskosten van de AED niet verhaald worden op de patiënt en blijft de AED-eigenaar met deze kosten zitten. Ik vind dit onwenselijk.
Oplossing
Ik heb uw Kamer in de brief ‘stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016[1]’ gemeld dat ik met AZN en ZN had afgesproken om gezamenlijk het idee uit te werken om deze gebruikskosten door de RAV bij de zorgverzekeraar van de patiënt te laten declareren. De AED-eigenaar heeft daarbij rechtstreeks contact met de RAV.
Ik ben voornemens de vergoeding van de gebruikskosten van de AED aan de AED-eigenaar, vanaf 1 januari 2018 rechtstreeks via de RAV mogelijk te maken. De AED-eigenaar vervangt na een inzet van zijn AED zelf zijn electroden-pads. De nota van het weer gebruiksklaar maken van de AED wordt vervolgens door de AED-eigenaar ingediend bij de RAV, die deze nota rechtstreeks betaalt aan de AED-eigenaar. De RAV ontvangt, via de budgetsystematiek ambulancezorg conform de NZa beleidsregel, een vergoeding van de verzekeraar. Hierbij is het goed om op te merken dat de RAV verder geen enkele verantwoordelijkheid draagt voor de distributie en de juiste kwaliteit van de electroden-pads en voor het op tijd vervangen van de electroden-pads.
Deze overzichtelijke afhandeling tussen de AED-eigenaar, RAV en de zorgverzekeraar, dient met zo min mogelijk administratieve lasten geregeld te worden, zodat de afhandeling in verhouding staat tot de omvang van de totale kosten. Ik gebruik de rest van het jaar om deze werkwijze technisch uit te laten werken door de NZa – samen met de RAV’en en zorgverzekeraars – zodat er vanaf 1 januari 2018 een uniforme regeling van kracht kan gaan.